Dutch

edit

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)

Participle

edit

gedupliceerd

  1. past participle of dupliceren

Declension

edit
Declension of gedupliceerd
uninflected gedupliceerd
inflected gedupliceerde
positive
predicative/adverbial gedupliceerd
indefinite m./f. sing. gedupliceerde
n. sing. gedupliceerd
plural gedupliceerde
definite gedupliceerde
partitive gedupliceerds