Dutch

edit

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)

Participle

edit

gefabriceerd

  1. past participle of fabriceren

Declension

edit
Declension of gefabriceerd
uninflected gefabriceerd
inflected gefabriceerde
positive
predicative/adverbial gefabriceerd
indefinite m./f. sing. gefabriceerde
n. sing. gefabriceerd
plural gefabriceerde
definite gefabriceerde
partitive gefabriceerds