Dutch

edit

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)

Participle

edit

gegeneraliseerd

  1. past participle of generaliseren

Declension

edit
Declension of gegeneraliseerd
uninflected gegeneraliseerd
inflected gegeneraliseerde
positive
predicative/adverbial gegeneraliseerd
indefinite m./f. sing. gegeneraliseerde
n. sing. gegeneraliseerd
plural gegeneraliseerde
definite gegeneraliseerde
partitive gegeneraliseerds