Dutch

edit

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)
  • Rhymes: -aːkt

Participle

edit

gekraakt

  1. past participle of kraken

Declension

edit
Declension of gekraakt
uninflected gekraakt
inflected gekraakte
positive
predicative/adverbial gekraakt
indefinite m./f. sing. gekraakte
n. sing. gekraakt
plural gekraakte
definite gekraakte
partitive gekraakts