genaakbaarheid
Dutch
editEtymology
editFrom genaakbaar (“accessible, approachable”) + -heid (“-ness, -hood”).
Pronunciation
editNoun
editgenaakbaarheid f (uncountable)
- accessibility, approachability
- Synonyms: toegankelijkheid, benaderbaarheid
- Antonyms: ongenaakbaarheid, ontoegankelijkheid, onbenaderbaarheid