Dutch edit

Pronunciation edit

  • (file)

Participle edit

genotuleerd

  1. past participle of notuleren

Declension edit

Declension of genotuleerd
uninflected genotuleerd
inflected genotuleerde
positive
predicative/adverbial genotuleerd
indefinite m./f. sing. genotuleerde
n. sing. genotuleerd
plural genotuleerde
definite genotuleerde
partitive genotuleerds