Dutch edit

Pronunciation edit

  • (file)

Participle edit

geoordeeld

  1. past participle of oordelen

Declension edit

Inflection of geoordeeld
uninflected geoordeeld
inflected geoordeelde
positive
predicative/adverbial geoordeeld
indefinite m./f. sing. geoordeelde
n. sing. geoordeeld
plural geoordeelde
definite geoordeelde
partitive geoordeelds