Dutch edit

Pronunciation edit

  • (file)

Participle edit

gepenetreerd

  1. past participle of penetreren

Declension edit

Inflection of gepenetreerd
uninflected gepenetreerd
inflected gepenetreerde
positive
predicative/adverbial gepenetreerd
indefinite m./f. sing. gepenetreerde
n. sing. gepenetreerd
plural gepenetreerde
definite gepenetreerde
partitive gepenetreerds