Dutch

edit

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)

Participle

edit

geprofeteerd

  1. past participle of profeteren

Declension

edit
Declension of geprofeteerd
uninflected geprofeteerd
inflected geprofeteerde
positive
predicative/adverbial geprofeteerd
indefinite m./f. sing. geprofeteerde
n. sing. geprofeteerd
plural geprofeteerde
definite geprofeteerde
partitive geprofeteerds