Dutch

edit

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)

Participle

edit

geprolongeerd

  1. past participle of prolongeren

Declension

edit
Declension of geprolongeerd
uninflected geprolongeerd
inflected geprolongeerde
positive
predicative/adverbial geprolongeerd
indefinite m./f. sing. geprolongeerde
n. sing. geprolongeerd
plural geprolongeerde
definite geprolongeerde
partitive geprolongeerds