Dutch

edit

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)

Participle

edit

gescandeerd

  1. past participle of scanderen

Declension

edit
Declension of gescandeerd
uninflected gescandeerd
inflected gescandeerde
positive
predicative/adverbial gescandeerd
indefinite m./f. sing. gescandeerde
n. sing. gescandeerd
plural gescandeerde
definite gescandeerde
partitive gescandeerds