Dutch

edit

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)

Participle

edit

geviseerd

  1. past participle of viseren

Declension

edit
Declension of geviseerd
uninflected geviseerd
inflected geviseerde
positive
predicative/adverbial geviseerd
indefinite m./f. sing. geviseerde
n. sing. geviseerd
plural geviseerde
definite geviseerde
partitive geviseerds