hoefijzer
DutchEdit
EtymologyEdit
From Middle Dutch hoefisen. Equivalent to hoef (“hoof”) + ijzer (“iron”).
PronunciationEdit
NounEdit
hoefijzer n (plural hoefijzers, diminutive hoefijzertje n)
From Middle Dutch hoefisen. Equivalent to hoef (“hoof”) + ijzer (“iron”).
hoefijzer n (plural hoefijzers, diminutive hoefijzertje n)