koffiezetapparaat
Dutch
editEtymology
editFrom koffie (“coffee”) + zetten (“to make, to prepare”) + apparaat (“machine, device”).
Pronunciation
editNoun
editkoffiezetapparaat n (plural koffiezetapparaten, diminutive koffiezetapparaatje n)
From koffie (“coffee”) + zetten (“to make, to prepare”) + apparaat (“machine, device”).
koffiezetapparaat n (plural koffiezetapparaten, diminutive koffiezetapparaatje n)