koffie
AfrikaansEdit
EtymologyEdit
From Dutch koffie, from Italian caffè, from Ottoman Turkish قهوه (kahve) (Turkish kahve), from Arabic قَهْوَة (qahwa, “coffee”).
PronunciationEdit
NounEdit
koffie (plural koffies, diminutive koffietje)
DescendantsEdit
DutchEdit
EtymologyEdit
From Italian caffè, from Ottoman Turkish قهوه (kahve), from Arabic قَهْوَة (qahwa, “coffee”).
PronunciationEdit
NounEdit
koffie f or m (plural koffies, diminutive koffietje n)
Usage notesEdit
Masculine in Belgium and the southern Netherlands, historically feminine in the northern Netherlands.
Derived termsEdit
- filterkoffie
- ijskoffie
- koffiearoma
- koffieautomaat
- koffiebar
- koffieboom
- koffieboon
- koffiebrander
- koffiebranderij
- koffiebroodje
- koffieconcert
- koffiecreamer
- koffiecultuur
- koffiedik
- koffie-extract
- koffiefilter
- koffiegerei
- koffiegoed
- koffiehandel
- koffiehuis
- koffiekamer
- koffiekan
- koffiekoek
- koffieleut
- koffielikeur
- koffiemaaltijd
- koffiemelk
- koffiemolen
- koffiepad
- koffiepauze
- koffieplantage
- koffieplanter
- koffiepluk
- koffiepoeder
- koffiepot
- koffiepraatje
- koffieprut
- koffieroom
- koffiesalon
- koffieshop
- koffiestroop
- koffietafel
- koffietijd
- koffie-uur
- koffieveiling
- koffie verkeerd
- koffiezetapparaat
- oploskoffie
- surrogaatkoffie
- zuivere koffie