Dutch

edit

Etymology

edit

Probably borrowed from Hakka 麻雀 (mà-chiok), alternatively from Cantonese 麻雀 (maa4 zoek3).

Pronunciation

edit
  • IPA(key): /maːˈtʃɔk/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: ma‧tjok

Noun

edit

matjok n (uncountable)

  1. (Suriname) the local variant of mahjong most widely played in Suriname
    • 1973 August 14, “Vreemde dingen”, in Vrije Stem: onafhankelijk weekblad voor Suriname[1], page 4:
      Mijn zusjes en de aanstaande praktizijn zijn op les en de aanstaande dokter maakt van het leven konstant een feest. Als het geen voetbal of zwemmen is, dan is het biljart of matjok. Studeren zie ik hem nooit doen.
      My sisters and the lawyer-to-be are at school and the doctor-to-be turns life into a permanent party. If it isn't football or swimming, then it's billiards or mahjong. I never see him studying.

Hypernyms

edit