Dutch

edit

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)

Participle

edit

omschrijvend

  1. present participle of omschrijven

Declension

edit
Declension of omschrijvend
uninflected omschrijvend
inflected omschrijvende
positive
predicative/adverbial omschrijvend
omschrijvende
indefinite m./f. sing. omschrijvende
n. sing. omschrijvend
plural omschrijvende
definite omschrijvende
partitive omschrijvends