Dutch

edit

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)

Verb

edit

onderstreept

  1. inflection of onderstrepen:
    1. second/third-person singular present indicative
    2. (archaic) plural imperative

Participle

edit

onderstreept

  1. past participle of onderstrepen

Declension

edit
Declension of onderstreept
uninflected onderstreept
inflected onderstreepte
positive
predicative/adverbial onderstreept
indefinite m./f. sing. onderstreepte
n. sing. onderstreept
plural onderstreepte
definite onderstreepte
partitive onderstreepts