Dutch edit

Etymology edit

on- (un-, not-) +‎ gedwongen (forced)

Pronunciation edit

  • (file)

Adjective edit

ongedwongen (comparative ongedwongener, superlative ongedwongenst)

  1. unforced, free
  2. not unnatural, spontaneous, easy

Inflection edit

Inflection of ongedwongen
uninflected ongedwongen
inflected ongedwongen
comparative ongedwongener
positive comparative superlative
predicative/adverbial ongedwongen ongedwongener het ongedwongenst
het ongedwongenste
indefinite m./f. sing. ongedwongen ongedwongener ongedwongenste
n. sing. ongedwongen ongedwongener ongedwongenste
plural ongedwongen ongedwongener ongedwongenste
definite ongedwongen ongedwongener ongedwongenste
partitive ongedwongens ongedwongeners

Derived terms edit