Dutch

edit

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)

Participle

edit

ontvangend

  1. present participle of ontvangen

Declension

edit
Declension of ontvangend
uninflected ontvangend
inflected ontvangende
positive
predicative/adverbial ontvangend
ontvangende
indefinite m./f. sing. ontvangende
n. sing. ontvangend
plural ontvangende
definite ontvangende
partitive ontvangends