Dutch

edit

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)

Participle

edit

ontwaterend

  1. present participle of ontwateren

Declension

edit
Declension of ontwaterend
uninflected ontwaterend
inflected ontwaterende
positive
predicative/adverbial ontwaterend
ontwaterende
indefinite m./f. sing. ontwaterende
n. sing. ontwaterend
plural ontwaterende
definite ontwaterende
partitive ontwaterends

Anagrams

edit