Dutch

edit

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)

Participle

edit

overkomend

  1. present participle of overkomen

Declension

edit
Declension of overkomend
uninflected overkomend
inflected overkomende
positive
predicative/adverbial overkomend
overkomende
indefinite m./f. sing. overkomende
n. sing. overkomend
plural overkomende
definite overkomende
partitive overkomends