overschreden

Dutch

Pronunciation

• Audio:

  (file)

Verb

overschreden

1. inflection of overschrijden:
   1. plural past indicative
   2. (dated or formal) plural past subjunctive

Participle

overschreden

1. past participle of overschrijden

Declension

Declension of overschreden
uninflected	overschreden
inflected	overschreden
		positive
predicative/adverbial		overschreden
indefinite	m./f. sing.	overschreden
	n. sing.	overschreden
	plural	overschreden
definite		overschreden
partitive		overschredens