puntdicht
Dutch
editEtymology
editCompound of punt (“point, clue”) + dicht (“poem”).
Pronunciation
editNoun
editpuntdicht n (plural puntdichten, diminutive puntdichtje n)
Compound of punt (“point, clue”) + dicht (“poem”).
puntdicht n (plural puntdichten, diminutive puntdichtje n)