Dutch

edit

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)

Participle

edit

rondtrekkend

  1. present participle of rondtrekken

Declension

edit
Declension of rondtrekkend
uninflected rondtrekkend
inflected rondtrekkende
positive
predicative/adverbial rondtrekkend
rondtrekkende
indefinite m./f. sing. rondtrekkende
n. sing. rondtrekkend
plural rondtrekkende
definite rondtrekkende
partitive rondtrekkends