staaf
See also: sta af
Dutch
editEtymology
editParadigm levelling from the inflected forms of staf.[1]
Pronunciation
editNoun
editstaaf m (plural staven, diminutive staafje n)
Derived terms
editRelated terms
editReferences
edit- ^ J. de Vries & F. de Tollenaere, "Etymologisch Woordenboek", Uitgeverij Het Spectrum, Utrecht, 1986 (14de druk)
Anagrams
editMiddle English
editNoun
editstaaf
- Alternative form of staf