teleurstellend

Dutch

Pronunciation

• Audio:

  (file)

Adjective

teleurstellend (comparative teleurstellender, superlative teleurstellendst)

1. disappointing

   Het was een teleurstellend resultaat.

   It was a disappointing result.

   De verkoop was teleurstellender dan we hadden gehoopt.

   The sales were more disappointing than we had hoped.

   Dit is de teleurstellendste prestatie van het team dit seizoen.

   This is the most disappointing performance by the team this season.

Inflection

Declension of teleurstellend
uninflected	teleurstellend
inflected	teleurstellende
comparative	teleurstellender
		positive	comparative	superlative
predicative/adverbial		teleurstellend	teleurstellender	het teleurstellendst het teleurstellendste
indefinite	m./f. sing.	teleurstellende	teleurstellendere	teleurstellendste
	n. sing.	teleurstellend	teleurstellender	teleurstellendste
	plural	teleurstellende	teleurstellendere	teleurstellendste
definite		teleurstellende	teleurstellendere	teleurstellendste
partitive		teleurstellends	teleurstellenders	—

Participle

teleurstellend

1. present participle of teleurstellen

Inflection

Declension of teleurstellend
uninflected	teleurstellend
inflected	teleurstellende
		positive
predicative/adverbial		teleurstellend teleurstellende
indefinite	m./f. sing.	teleurstellende
	n. sing.	teleurstellend
	plural	teleurstellende
definite		teleurstellende
partitive		teleurstellends