Dutch edit

Pronunciation edit

  • (file)

Participle edit

uitgelezen

  1. past participle of uitlezen

Declension edit

Inflection of uitgelezen
uninflected uitgelezen
inflected uitgelezen
positive
predicative/adverbial uitgelezen
indefinite m./f. sing. uitgelezen
n. sing. uitgelezen
plural uitgelezen
definite uitgelezen
partitive uitgelezens

Adjective edit

uitgelezen (comparative uitgelezener, superlative uitgelezenst)

  1. select
    Dit boek bevat een uitgelezen selectie van gedichten van bekende dichters.
    This book contains a select collection of poems by renowned poets.
    Het restaurant biedt een uitgelezen menu met culinaire hoogstandjes.
    The restaurant offers a carefully selected menu with culinary delights.
    In de boekwinkel vind je een uitgelezen assortiment aan literatuur en kunstboeken.
    In the bookstore, you will find a carefully curated selection of literature and art books.

Declension edit

Inflection of uitgelezen
uninflected uitgelezen
inflected uitgelezen
comparative uitgelezener
positive comparative superlative
predicative/adverbial uitgelezen uitgelezener het uitgelezenst
het uitgelezenste
indefinite m./f. sing. uitgelezen uitgelezener uitgelezenste
n. sing. uitgelezen uitgelezener uitgelezenste
plural uitgelezen uitgelezener uitgelezenste
definite uitgelezen uitgelezener uitgelezenste
partitive uitgelezens uitgelezeners