Dutch

edit

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)

Participle

edit

uitgeschreven

  1. past participle of uitschrijven

Declension

edit
Declension of uitgeschreven
uninflected uitgeschreven
inflected uitgeschreven
positive
predicative/adverbial uitgeschreven
indefinite m./f. sing. uitgeschreven
n. sing. uitgeschreven
plural uitgeschreven
definite uitgeschreven
partitive uitgeschrevens