Dutch

edit

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)

Participle

edit

uitgezweet

  1. past participle of uitzweten

Declension

edit
Declension of uitgezweet
uninflected uitgezweet
inflected uitgezwete
positive
predicative/adverbial uitgezweet
indefinite m./f. sing. uitgezwete
n. sing. uitgezweet
plural uitgezwete
definite uitgezwete
partitive uitgezweets