Dutch

edit

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)

Participle

edit

valsgespeeld

  1. past participle of valsspelen

Declension

edit
Declension of valsgespeeld
uninflected valsgespeeld
inflected valsgespeelde
positive
predicative/adverbial valsgespeeld
indefinite m./f. sing. valsgespeelde
n. sing. valsgespeeld
plural valsgespeelde
definite valsgespeelde
partitive valsgespeelds