vanzelf spreken
Dutch
editEtymology
editLiterally, “to speak of itself”.
Pronunciation
editVerb
edit- (idiomatic, intransitive) to be self-evident, to be obvious
- Dat het belangrijk is om goed te eten en voldoende te slapen, spreekt vanzelf.
- That it's important to eat well and get enough sleep, goes without saying.
- Het is niet nodig om het uit te leggen, het spreekt vanzelf.
- There's no need to explain it, it's obvious.
- Voor de meeste mensen spreekt het vanzelf dat ze hun kinderen willen beschermen.
- For most people, it's self-evident that they want to protect their children.
- Als je goed kijkt, zal de oplossing vanzelf spreken.
- If you look closely, the solution will be obvious.
- Het succes van het bedrijf is het resultaat van hard werken, dat spreekt vanzelf.
- The success of the company is the result of hard work, it's evident.
Conjugation
editConjugation of vanzelf spreken: see spreken.