Dutch

edit

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)

Participle

edit

verblijvend

  1. present participle of verblijven

Declension

edit
Declension of verblijvend
uninflected verblijvend
inflected verblijvende
positive
predicative/adverbial verblijvend
verblijvende
indefinite m./f. sing. verblijvende
n. sing. verblijvend
plural verblijvende
definite verblijvende
partitive verblijvends