Dutch

edit

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)

Participle

edit

vergevend

  1. present participle of vergeven

Declension

edit
Declension of vergevend
uninflected vergevend
inflected vergevende
positive
predicative/adverbial vergevend
vergevende
indefinite m./f. sing. vergevende
n. sing. vergevend
plural vergevende
definite vergevende
partitive vergevends