Dutch

edit

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)

Participle

edit

verheerlijkend

  1. present participle of verheerlijken

Declension

edit
Declension of verheerlijkend
uninflected verheerlijkend
inflected verheerlijkende
positive
predicative/adverbial verheerlijkend
verheerlijkende
indefinite m./f. sing. verheerlijkende
n. sing. verheerlijkend
plural verheerlijkende
definite verheerlijkende
partitive verheerlijkends