Dutch

edit

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)

Participle

edit

vermakend

  1. present participle of vermaken

Declension

edit
Declension of vermakend
uninflected vermakend
inflected vermakende
positive
predicative/adverbial vermakend
vermakende
indefinite m./f. sing. vermakende
n. sing. vermakend
plural vermakende
definite vermakende
partitive vermakends