Dutch edit

Participle edit

veropenbarend

  1. present participle of veropenbaren

Declension edit

Declension of veropenbarend
uninflected veropenbarend
inflected veropenbarende
positive
predicative/adverbial veropenbarend
veropenbarende
indefinite m./f. sing. veropenbarende
n. sing. veropenbarend
plural veropenbarende
definite veropenbarende
partitive veropenbarends