verplicht

Dutch

Pronunciation

• Audio:

  (file)

• Hyphenation: ver‧plicht

Adjective

verplicht (not comparable)

1. compulsory, necessary, required

   Antonyms: facultatief, optioneel

Inflection

Declension of verplicht
uninflected	verplicht
inflected	verplichte
comparative	—
		positive
predicative/adverbial		verplicht
indefinite	m./f. sing.	verplichte
	n. sing.	verplicht
	plural	verplichte
definite		verplichte
partitive		verplichts

Descendants

• Negerhollands: verpligt

Verb

verplicht

1. inflection of verplichten:
   1. first/second/third-person singular present indicative
   2. imperative

Participle

verplicht

1. past participle of verplichten

Inflection

Declension of verplicht
uninflected	verplicht
inflected	verplichte
		positive
predicative/adverbial		verplicht
indefinite	m./f. sing.	verplichte
	n. sing.	verplicht
	plural	verplichte
definite		verplichte
partitive		verplichts