Dutch

edit

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)

Participle

edit

vertrekkend

  1. present participle of vertrekken

Declension

edit
Declension of vertrekkend
uninflected vertrekkend
inflected vertrekkende
positive
predicative/adverbial vertrekkend
vertrekkende
indefinite m./f. sing. vertrekkende
n. sing. vertrekkend
plural vertrekkende
definite vertrekkende
partitive vertrekkends