Dutch edit

Pronunciation edit

  • (file)

Participle edit

verzinkend

  1. present participle of verzinken

Declension edit

Declension of verzinkend
uninflected verzinkend
inflected verzinkende
positive
predicative/adverbial verzinkend
verzinkende
indefinite m./f. sing. verzinkende
n. sing. verzinkend
plural verzinkende
definite verzinkende
partitive verzinkends

German edit

Pronunciation edit

Participle edit

verzinkend

  1. present participle of verzinken