Dutch

edit

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)

Participle

edit

verzwakkend

  1. present participle of verzwakken

Declension

edit
Declension of verzwakkend
uninflected verzwakkend
inflected verzwakkende
positive
predicative/adverbial verzwakkend
verzwakkende
indefinite m./f. sing. verzwakkende
n. sing. verzwakkend
plural verzwakkende
definite verzwakkende
partitive verzwakkends