Dutch edit

Pronunciation edit

  • (file)

Verb edit

voltrokken

  1. inflection of voltrekken:
    1. plural past indicative
    2. (dated or formal) plural past subjunctive

Participle edit

voltrokken

  1. past participle of voltrekken

Declension edit

Inflection of voltrokken
uninflected voltrokken
inflected voltrokken
positive
predicative/adverbial voltrokken
indefinite m./f. sing. voltrokken
n. sing. voltrokken
plural voltrokken
definite voltrokken
partitive voltrokkens