Dutch

edit

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)

Participle

edit

welgevaren

  1. past participle of welvaren

Declension

edit
Declension of welgevaren
uninflected welgevaren
inflected welgevaren
positive
predicative/adverbial welgevaren
indefinite m./f. sing. welgevaren
n. sing. welgevaren
plural welgevaren
definite welgevaren
partitive welgevarens