werelddeel
Dutch
editEtymology
editFrom wereld (“world”) + deel (“part, piece”).
Pronunciation
editNoun
editwerelddeel n (plural werelddelen, diminutive werelddeeltje n)
Synonyms
editDescendants
edit- Afrikaans: wêrelddeel
From wereld (“world”) + deel (“part, piece”).
werelddeel n (plural werelddelen, diminutive werelddeeltje n)