wijnoogst

Dutch

Etymology

Compound of wijn (“wine”) +‎ oogst (“harvest, yield”).

Pronunciation

• IPA^(key): /ˈʋɛi̯n.oːxst/

• Audio

  (file)

• Hyphenation: wijn‧oogst

Noun

wijnoogst m (plural wijnoogsten)

1. vintage, harvest (yield of grapes or wine)

   De wijnoogst was dit jaar buitengewoon goed dankzij het perfecte weer. ― The vintage was extraordinarily good this year thanks to the perfect weather.

   De boeren waren blij met de wijnoogst en verwachten een uitstekende wijn te produceren. ― The farmers were pleased with the wine harvest and expect to produce excellent wine.

   Door de late vorst was de wijnoogst kleiner dan gebruikelijk. ― Due to late frost, the wine harvest was smaller than usual.

Related terms

• oogstjaar
• wijnjaar
• wijnoogsten (verb)