Dutch

edit

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)

Participle

edit

zoemend

  1. present participle of zoemen

Declension

edit
Declension of zoemend
uninflected zoemend
inflected zoemende
positive
predicative/adverbial zoemend
zoemende
indefinite m./f. sing. zoemende
n. sing. zoemend
plural zoemende
definite zoemende
partitive zoemends

Anagrams

edit