Dutch

edit

Etymology

edit

Attested as Over Boeicop in 1839-1859. Compound of over (upper, upstream) and the toponym Boeicop, for which see Hei- en Boeicop.

Compare Benschop, Boskoop, Galecop, Gerverscop, Gieltjesdorp, Hekendorp, Hoenkoop, Laag-Nieuwkoop, Middelkoop, Nieuwkoop, Nijeberkoop, Oldeberkoop, Oukoop, Overheicop, Papekop, Reijerscop, Teckop, Vriezekoop, Willeskop, Elskop, Francop, Grevenkop, Heringskoop, Ladekop, Lüderskoop, Neuenkoop, Nincop and Roßkopp.

Pronunciation

edit
  • Hyphenation: Over‧boei‧cop

Proper noun

edit

Overboeicop n

  1. A hamlet in Vijfheerenlanden, Utrecht, Netherlands

References

edit
  • van Berkel, Gerard, Samplonius, Kees (2018) “overboeicop”, in Nederlandse plaatsnamen verklaard[1] (in Dutch), Mijnbestseller.nl, →ISBN