Dutch

edit

Etymology

edit

From aantekenen.

Pronunciation

edit
  • IPA(key): /ˈaːn.ɣəˌteː.kənt/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: aan‧ge‧te‧kend

Adjective

edit

aangetekend (not comparable)

  1. (of mail) registered

Inflection

edit
Declension of aangetekend
uninflected aangetekend
inflected aangetekende
comparative
positive
predicative/adverbial aangetekend
indefinite m./f. sing. aangetekende
n. sing. aangetekend
plural aangetekende
definite aangetekende
partitive aangetekends

Participle

edit

aangetekend

  1. past participle of aantekenen

Inflection

edit
Declension of aangetekend
uninflected aangetekend
inflected aangetekende
positive
predicative/adverbial aangetekend
indefinite m./f. sing. aangetekende
n. sing. aangetekend
plural aangetekende
definite aangetekende
partitive aangetekends