Dutch

edit

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)

Participle

edit

aangetrokken

  1. past participle of aantrekken

Declension

edit
Declension of aangetrokken
uninflected aangetrokken
inflected aangetrokken
positive
predicative/adverbial aangetrokken
indefinite m./f. sing. aangetrokken
n. sing. aangetrokken
plural aangetrokken
definite aangetrokken
partitive aangetrokkens

Descendants

edit
  • Jersey Dutch: ânxjetroken