begroting
Afrikaans edit
Etymology edit
From Dutch begroting, from Middle Dutch begrotinge. Equivalent to begroot + -ing.
Pronunciation edit
Noun edit
begroting (plural begrotings or begrotinge (dated))
- A budget.
Dutch edit
Etymology edit
From Middle Dutch begrotinge. Equivalent to begroten + -ing.
Pronunciation edit
Noun edit
begroting f (plural begrotingen, diminutive begrotinkje n)
- A budget, projected income and spending of a public or private organisation in a given period.
- A budget, the funds (or other means) reserved for a project.
Derived terms edit
- begrotingsartikel
- begrotingsdiscipline
- begrotingsevenwicht
- begrotingskort
- begrotingsoverschot
- begrotingspolitiek
- begrotingspost
- begrotingstekort
- begrotingsunie
- gemeentebegroting
- jaarbegroting
- meerjarenbegroting
- provinciebegroting
- rijksbegroting
Related terms edit
Descendants edit
- Afrikaans: begroting